• Overal zie je auto’s met enorme luidsprekers, er komt een referendum over de economische zelfstandigheid van Martinique.

    Het is ja of nee, en het komt er hier op neer;

    Ja, betekent dat parijs een vast budget afspreekt met Martinique en daar moeten ze dan zelf de verantwoording voor afleggen waar ze het voor gebruiken, dus bijvoorbeeld de wegen, of de uitkeringen, de ziekenfondsen, of de industrie, de ontwikkeling van arbeidsplaatsen of voor het toerisme...

    Is het geld op, jammer, volgend jaar beter.

    Nee, betekent dat we doorgaan zoals nu, en Parijs beslist waar en wat ze met het geld doen.

    Tja, wat is beter ?

    Ja betekend dat de mensen op Martinique van hun luie reet af moeten komen en daadwerkelijk aan de gang moeten, ze zullen de toeristen moeten aanspreken en industrie moeten ontwikkelen.

    Martinique heeft géén noemenswaardige industrie dan alleen de Rhum, een beetje suiker, wat bananen, en kokos.

    De Rhum is een vrij grote industrie maar er wordt te weinig aandacht aan geschonken, mijns inziens kunnen ze daar nog veel meer van verkopen, wie kent nu deze heerlijke rum’s (zie hoofdstuk 36), de suiker wordt verscheept maar is te weinig, de kokos is niet genoeg om er industrie van te maken, en de bananen zijn merendeel ook voor lokaal gebruik.

    Kortom, het toerisme is de belangrijkste bron van inkomen maar ze zijn te lui om zich daar voor in te spannen.

    Een voorbeeld, het is hoogseizoen en de toeristische attracties zijn op zondag gesloten want men wil ook een weekend net als iedereen.

    Nog een voorbeeld, men accepteert niet dat de blanken hier komen werken, want wij stelen hun arbeidsplaatsen, maar als we zeggen ‘nou goed, dan doen jullie het toch’ dan zeggen ze dat ze onze slaven niet meer zijn, dus niemand doet het werk.

    Robert, de stad waar we nu wonen heeft een enorme baai van helderblauw water tot op de bodem, prachtige vegetatie rondom de stranden en rotsen, en geen jachthaven, sterker nog, op héél Martinique is slechts één jachthaven !

    Als men spreekt over de aanleg van en jachthaven, wat een enorm project zou zijn voor ontwikkelingsbureaus, dan stemt men nee want wie moet dat doen, wij ? ja daaahaag, we zijn jullie slaven niet!

    En zo komt er dus niets van de grond.

    Als het dus Ja zou zijn, dan zijn er veel blanken die bang zijn voor de toekomst, want immers zien de zwarten de blanken nog steeds als de slavendrijvers.

    Er zouden wetten kunnen komen tegen de blanken, er zouden extra belastingen kunnen komen tegen de blanken, en er zouden nog meer corrupte praktijken kunnen ontstaan tussen de zwarten.

    Als het dus Ja zou zijn dan betekend het ook dat ik als belastingbetaler minder zou hoeven betalen aan de eilanden, alhoewel de politiek daar wel weer een andere gat voor zal vinden neem ik aan.

    Wordt het Neen, dan gaan we verder zoals het is, blijven we eindeloos emmers met geld storten in een eiland waar niemand zich zorgen maakt, waar je lekker op vakantie kunt gaan en “cool” kunt zijn, en waar ik met mijn voetjes het warme zeewater voel terwijl ik de zoveelste cocktail drink op een terrasje in Ste-Luce.

    Het zou voor iedereen beter zijn, zeker voor de mensen hier, en laat ik eerlijk zijn maar U hebt het al opgemerkt neem ik aan, ik ben verzot op deze mensen hier.


    votre commentaire
  • De boot wordt van het heuveltje geduwd naar het strand en handig als ze zijn leggen ze telkens weer een boomstronk achter de boot zodat hij over het hout glijd en de afstand naar het water gemakkelijk duwend aflegt.

    Eenmaal water op de voeten duwen ze de sloep van de stammen af, draaien hem met de neus in zee en wachten op een golf ‘helaa hup’ roept een van de jongens, en met z’n vieren duwen de schelmen de boot een flink eind de branding in waar het opgeslokt lijkt te worden door de golven.

    Hun spieren trillen, hun blote donkere lijven glimmen in de zon, en moeizaam wordt de boot steeds verder de zee in geduwd totdat de kiel vrijkomt van het zand, de eerste jongen springt in de boot en pakt de spanen

    ‘Helaa hup’ roept hij nog een keer en de andere drie schelmen duwen de sloep nog verder de branding in, tot hun middel in het water.

    ‘Helaa hup’ roept de jongen weer en dan zie ik de boot de neus omhoog gooien, de sloep staat bijna recht overeind, de jongen pakt de spanen en slaat een slag in de witte bruisende massa terwijl de drie andere schelmen over de spiegel klauteren.

    Opgelucht haal ik adem, ze zijn er doorheen, nu nog de grote branding bij het rif en dan kunnen ze op weg naar de driemaster van de admiraliteit.

     

    Uren later komen de schelmen terug en vertellen de boodschap van de admiraliteit “men wil met U praten”

    “Zeg tegen de admiraliteit dat als ze me spreken willen dat kan, maar op vaste bodem, ze kunnen om het eiland heen varen en ten anker gaan voor Ste-Luce, daar is de zee rustig en weet ik een goede tafel.”

     

     

    Als ik aan het einde van de dag weer thuis ben ontdoe ik een ananas van zijn jassie en leg hem opgesneden in een schaal in de koelkast.

    Eerst een koude douche,  als pierre thuis is een lekker glaasje planteur met ijsklontjes en ananas om op te knabbelen.


    votre commentaire
  • De volgende plaats is Sainte-Marie, de hoofdstraat is van stoffig zand en een jongen klimt behendig in de palmbomen om de kokosnoten eruit te keilen in de richting van zijn moeder die ze op de bak van een pick-up gooit.

    Het is hier waar de enorme driemaster van de admiraliteit voor de kust ligt.

     

    “hebben ze noten nodig ?” schreeuwt de jongen van hoog uit de boom

    Ik kijk omhoog en zie enkel vlagen van zijn rode shirt, hij is zo goed als opgeslokt door de bladermassa hoog boven de straat.

    De straat is stoffig, de vissersbootjes liggen links en rechts op stukken boomstam te wachten, hun netten hangen te drogen over de gangboorden en spiegel.

    Voor deze dag is de visserij weer gedaan, de buit is binnen en ligt op tafels te wachten op de kopers.

    Al vroeg vanmorgen was er een sloep aan wal gemeerd om een flinke vis te komen kopen, “ze hadden de visser zien stoeien”, riepen ze naar me toen ze voorbij kwamen en op zoek gingen naar zijn boot.

    Vanuit hun houten vissersboten die veelal met de spaan voortbewogen worden, vist men met een dikke lijn en haak, de hengel heeft men niet nodig.

    Eenmaal beet zet je de haak scherp op een klos in de boot en ga je halen, net zolang totdat de vis kort bij de boot is en zijn strijd zwakker wordt door het uitputtende gevecht.

    De visser had er een flinke klus aan gehad de enorme blauwe marlijn die hij aan de lijn had naar zich toe te trekken, en toen ze met drie man de vis aan boord moesten hijsen was de boot bijna omgekieperd.

    De hele straat had even de adem ingehouden toen de vissers hun vangst naar de tafel sjouwden waar ze aan de slacht begonnen.

    Ik kijk er even naar maar ben snel verdwenen als de bloederige massa zich ene weg baant door de snede in de buik van het dier.

    Ik kan er niet aan wennen, kan er nooit aan wennen denk ik, iets doden is voor mij een onherroepelijke misdaad, of dit nu met vissen of met jagen gebeurt.

    Nee, ik ben geen vegetariër, U hebt toch kunnen lezen dat ik de ribben van de barbeque van obama graag lust.


    votre commentaire
  • In Trinité stop ik voor de eerste afspraak, en als ik later de stad verlaat ga ik een weggetje naar beneden waar ik al vrij snel spijt van heb, hoe kom ik weer boven?

    Het loopt zo schuin naar beneden dat ik met beide voeten op het rempedaal sta om de auto te remmen en eindelijk beneden sta ik spontaan in het zand, gas op de plank dus anders is echt iedere kans op ontsnappen verkeken.

    Ik kan niet stoppen en rij maar door tot ik bij een hut aankom waar ik stop en de auto parkeer.

    De plaats is betoverend, enorme koningspalmen staan in het mulle zandstrand, sommigen wel dertig meter hoog, en de gedachte dat ik hier niet had moeten komen smolt als sneeuw voor de zon.

    Ik heb een vreemde manier ontwikkeld om diefstal tegen te gaan, laat ik het je uitleggen, lees mee.

    Dikwijls heb ik net als in andere grote steden autoruitjes in diggelen gezien met de beteuterde bezitter erbij jammerend om zijn paspoort, camera, of andere waardevolle dingen.

    Aangezien ik een enorme hekel heb aan het meesjouwen van je hele hebben en houwen tijdens een wandeling, heb ik een grapje gevonden.

    Ik parkeer dus mijn auto naast een grote palmboom na me verzekerd te hebben dat er geen kokosnoten in hangen die op m’n dak tetteren, en kruip met mijn spullen onder de auto zodanig dat niemand me kan zien, en leg de handtas met alles wat ik niet mee wil sjouwen op een beugel vlakbij de uitlaat.

    Ze kunnen al m’n ruiten intikken, er is geen cent in het karretje te vinden, terwijl onder zijn buikie mijn hele vermogen hangt te bungelen.

    Soms leg ik het onder de motorkap als ik op een drukke parkeerplaats sta, of als ik geen vieze kleren kan krijgen, maar zoals nu op het strand, heb ik toch alleen maar een short aan en kan ik de camera en de rest makkelijk opruimen onder de auto.

    Ik klim wat over de rotsen en geniet van het uitzicht, en op de terugweg kom ik langs de bamboeman.

    Makya is meubelmaker en gebruikt voornamelijk bamboe.

    Op dit moment is hij bezig met een enorme tweepersoons hangmat, een verplaatsbaar meubel waar de hangmat van gevlochten kokos in hangt en geheel gebouwd is van bamboe.

    Er is geen elektriciteit, geen lijm, geen lak, geen machines, allen twee handen en een hoofd.

    Alles is gebonden, gaatjes worden met een mes geprikt, pennen houden de constructie op zijn plaats, de toekomstige bezitter kan tevreden zijn over een goed stuk vakmanschap.

    Ik krijg van Makya een rondleiding over zijn erf, zijn huis is een hut op een platte rots, de trap is van bamboe, en ik baal ervan dat mijn auto een paar kilometer verderop staat met het fototoestel aan de uitlaatbeugel.

    Man wat baal ik.


    1 commentaire
  • Vandaag is het een hectische dag.

    Ik heb vijf afspraken op de hele noordoostelijke kant van het eiland en wil genoeg tijd over hebben om nog wat te zien en foto’s te maken.

    Ik sta om half vijf op en hoor de regen op het dak kletteren, jeetje wat gaat dat tekeer zeg.

    De daken zijn hier traditioneel van staalplaat, mooie staalplaat wel te verstaan.

    Waarom ? simpel, met een beetje en storm in het cyclonen seizoen zouden alle dakpannen in drie minuten ergens op de bodem van de oceaan liggen.

    Als het dus regent, zoals vanmorgen, een moessonregen, terwijl het regenseizoen al drie weken afgelopen zou horen te zijn, dan wordt je letterlijk wakker geroffeld door het lawaai.

    Geeft niets, hier geeft alles niets, het is de nostalgie van de liefde voor het eiland die alles doet vergeten.

    Ik trek een short aan en loop de weg af naar beneden, langs de kanten giert het water als en rivier langs me heen.

    Even zwemmen s’morgens doet de dag goed, en er is niets lekkerder dan in de regen zwemmen.

    Alles is warm, dertig graden, het water, de temperatuur, de regen, alles.

    Ik ontwijk angstig de grote bomen want ik kan hun linten niet zien waardoor ze gekenmerkt zijn als gevaarlijke bomen.

    Als ik na het zwemmen weer naar boven loop hoor ik de eerste werklui de motorzagen al starten voor de kap van de bananen, de bosmaaiers en tractors verruilen in snel tempo de stilte van de nacht met haar “appetijtelijke” gezang der vogels (vind dat zo mooi klinken) in voor de gierende geluiden van de machines der moderne plantages.

    Boven draai ik de lamellen van de jaloezieën dicht om de zon buiten te houden, ik ruik de koffie die pierre aan het zetten is, de nacht gaat wederom plaats maken voor de dag, de zee begint te kleuren, de wolken krijgen kleur, en hoeps, daar is de zon, het is tien voor zes.

    We eten ons ontbijt, een slap stokbroodje, een beetje yoghurt voor de darmhuishouding, een passievrucht en een halve ananas per persoon.


    votre commentaire


    Suivre le flux RSS des articles de cette rubrique
    Suivre le flux RSS des commentaires de cette rubrique