• Deel 48 Paradisme

    Nog niet zo lang geleden Heerschap, de slavernij bestond toen al niet meer, hebben we een wereldoorlog gehad waarin wederom mensen met tienduizenden tegelijk vermoord werden, en voor sommigen protestanten was het geen enkel probleem om een jood aan te geven bij de Duitsers want de joden waren tenslotte verantwoordelijk voor de dood van hun Jezus.

    In het koude Rusland werd de democratie en godsdienst verboden en geheel automatisch ontstond er een andere godsdienst, het marxisme, en een ieder die het niet aanhing werd om zeep geholpen.

    Kijk nu eens naar wat de laatste nieuwe godsdienst ons brengt, uit naam van hun god worden aanslagen gepleegd, worden mensen opgehangen, en worden steden platgebrand met chemische stoffen.

    Hebben wij er ondertussen wat van geleerd ?

    Dat zou je hopen, maar niets is minder waar.

    De voormalige president van het machtigste land ter wereld roept met leugens en bedrog de wereld bijeen en denkt zijn economische drama’s te kunnen redden met de volgende oorlog.

    Een land wordt zo goed als vernietigd achtergelaten en de bevolking is armer dan ooit.

    De ene leugen werd op de ander gestapeld, de president riep in volle kerken en vergaderingen, en onze vorstenhuizen volgden hem, de regeringen knikte, “god zegene U !”, met de hand op de bijbel.

    Zo Heerschap wordt de wereld geregeerd, door een gefantaseerde god die als afgodsbeeld meegesjouwd wordt naar ieder slagveld wat men aanricht ter wille van de economische belangen.

    Mensen schelden elkaar uit, men maakt wetten tegen racisme, men slaat terug, en maakt weer nieuwe wetten, en ieder geloof maakt op zijn tijd een bonte verzameling van geweld en slachtingen.

    Katholieken schelden naar protestanten, protestanten naar islamieten, en islamieten naar joden, en allemaal schreeuwen ze nog harder naar de atheïst; heiden !

     

    ‘Jij gelooft dus niet in het scheppingsverhaal en gelooft eerder in Darwin ? je bent dus eigenlijk Atheïst ?’

    ‘Nee Heerschap, dat zeg ik niet, ik geloof niet zozeer in Darwin, ik geloof in een hogere macht, ik ben daarmee geen Atheist, nee.

    Ik ben Paradist Heerschap, haha!’

    ‘Paradist ?’

    ‘Ja, een Paradist.’

    ‘Wat is een Paradist dan wel, of heb je een glaasje rhum teveel genuttigd ?’

    ‘Welnee beste Heerschap, ik lust nog wel een glaasje, maar ehh, een paradist is iemand uit het paradijs, en een paradist houd van iedereen, gelooft in vrede, houd niet van geweld maar alleen van liefde.’

    ‘En daarom wil je niet met me mee varen naar de oude wereld’ zegt Heerschap nors.

    ‘Onder alle andere voorwendselen zou ik het een groot genot vinden om te zeilen op zo’n majestueus en elegant schip, maar juist daarom wil ik dat niet, ik blijf hier.

    Vertel dat maar aan alle mensen in uw kabinet, op uw scholen, in uw kerken, en in de straten; “een paradist is iemand die gelooft in de liefde, en door de liefde is er tolerantie, en door de tolerantie is er begrip, en door begrip is er weer de liefde” ’

    Heerschap zucht eens diep, staat op en loopt op blote voeten naar de sloep die een eindje verder ligt te wachten.

    ‘Uw schoenen Heerschap, U vergeet Uw schoenen’ roep ik terwijl ik hem naloop met twee glanzend zwarte hoge schoenen vol met maagdelijk wit zand in mijn hand.

    Heerschap reageert niet, hij stapt in de sloep en maant zijn knapen de riemen ter hand te nemen.

    ‘Heerschap’ roep ik nogmaals naar de wegvarende sloep ‘Heerschap!’ ik houd de schoenen hoog boven m’n hoofd.

    ‘Weet je cees, het is maar goed dat er vliegtuigen zijn’, buldert de zware stem van Heerschap over de helder blauwe zee, ‘ik breng dit vermalijde schip terug en kom mijn schoenen halen.’

     

    Met een glimlach keer ik terug naar het tafeltje waar nog een halfvol glas met planteur staat, een rietje rolt er vredig naast heen en weer, net hoe de wind het blazen kan.

    Ik zet de schoenen van Heerschap naast het tafeltje en loop het straatje uit, blij, opgelucht, de schelmen komen me lachend tegemoet.

    In hun ogen zie ik iets vreemds, iets wat ik gezien heb in de spiegel, toen ik mezelf eens bekijken wilde na dat ziekenhuisbezoek.

    In mijn ogen twinkelde een ster, een vrijheidsster, verlost van angsten en haatpredikanten, verlost van dromen en bedrog.

    Alleen de liefde overwint.

    De schelmen grijpen me beet, ze sleuren me het water in, en roepen, schreeuwen, maar iedereen weet dat we nog een lange weg te gaan hebben.

    Mijn hoofdwond bijt dan misschien een beetje door het zoute zeewater, maar hun wonden zullen nog heel lang pijn doen, misschien nog wel weer een eeuw.

     

     


  • Commentaires

    Aucun commentaire pour le moment

    Suivre le flux RSS des commentaires


    Ajouter un commentaire

    Nom / Pseudo :

    E-mail (facultatif) :

    Site Web (facultatif) :

    Commentaire :