• Deel 46 tranen op het kussen.

    Het grote schip van de admiraliteit ligt in de blinkende blauwe zee rustig te deinen op de lome golven, het water is zo helder dat je de kielbalk ziet waar achter het roer in zijn koning hangt.

    Mosselen en andere schelpjes hebben zich aan de huid van het schip vast geplakt en gaan mee met iedere zeereis die schip en bemanning maakt.

    Enkele mooie gekleurde vissen zwemmen rond het schip en een grote schildpad hapt soms naar de baard die aan het roerblad hangt.

    De zeilen zijn geborgen, de ra staat ten zuider en de scheepsjongens liggen te luieren in het kluivernet.

    De brassen hangen opgerold op de steken aan de masten, en hier en daar loopt water van de dekschrobbers door de spuigaten.

    Vanuit de bak komen geluiden van lachende mensen en klinkt een accordeon met vrolijke muziek.

     

    Ik loop met Heerschap door de vloedlijn van de kleine sloep naar het terras van Baraque Obama, waar Patrick, de grote donkere kok al bezig is zijn beste varkensribben te grillen op een mooi vuur.

    ‘Ik noem U Heerschap opdat ik geen andere naam kan vinden in deze tijd Heerschap, en ik denk dat het een mooie naam is, vind U niet ?’

    Heerschap knikt tevreden en lijkt enigszins wat last te hebben van de warmte in zijn mooie kostuum.

    ‘U bent geen koning en geen minister, geen ambassadeur of admiraal, maar ook weer niet zomaar iemand weet U.

    U bent een personage, een figurant, een heerschap, Heerschap’ leg ik Heerschap uit.

    Heerschap knikt en zegt ‘wat is dat toch met jou dat je zo graag hier bent, waarom altijd pen en logboek bij de hand, is dit land soms beter dan de schoonheid in Europa ? hé ?’ zegt hij enigszins geïrriteerd door zijn beknellende boord en waarschijnlijk ook zijn mooi gepoetste schoenen die ondertussen boordenvol moeten zitten met maagdelijk wit zand.

    ‘Ik hou van deze mensen Heerschap, van hun cultuur, van hun eenvoud.’

    Heerschap bromt en zegt, ‘Wat hebben deze mensen dan wat wij niet hebben ?’

    ‘Heerschap, wat deze mensen hebben is de lust om te leven, de moed om te lachen, en de geest om lief te hebben.

    Buiten dat hebben ze een traan op het kussen liggen waarvoor wij verantwoordelijk zijn, een traan die symboliseert aan de slavernij die miljoenen mensen hebben moeten ondergaan.

    Die traan op het kussen symboliseert de honderdduizenden slaven die tijdens de overtocht op het schip stierven en als rottend vlees overboord werden gekieperd.

    Die traan op het kussen symboliseert de vele geselingen die men kreeg, de mensonterende situaties waarin men leven en werken moest.

    Die traan op het kussen mijn beste Heerschap, symboliseert dat we nooit een woord vuil hebben gemaakt over de slavernij, we hebben het afgedaan als een verhaal, we hebben gezegd dit nooit weer, we hebben het gedocumenteerd, er verslagen van geschreven, maar we hebben een ding vergeten Heerschap.

    Die traan op het kussen is er een opdat er nooit over gesproken is, het is nog altijd een taboe.’

    Heerschap knikt ‘en wat schrijf je nu dan ? dat het allemaal onze schuld is ?’


  • Commentaires

    Aucun commentaire pour le moment

    Suivre le flux RSS des commentaires


    Ajouter un commentaire

    Nom / Pseudo :

    E-mail (facultatif) :

    Site Web (facultatif) :

    Commentaire :