• In de avond als we zitten te eten komt er weer een auto door het straatje langs de zee “hey pierre, ceez, middernacht feest in Riviere-Salee, jullie moeten komen.”

    Als we rond middernacht aankomen over een angstwekkend weggetje wat soms zo stijl is dat de auto afslaat in de eerste versnelling, we bochten moeten maken waarbij de ravijn zowel links als rechts van de auto eindeloos de diepte in lijkt te reiken, de parkeerplaats vol staat met andere auto’s, komen er een paar mensen op ons af om ons voor te stellen aan andere gasten.

    Het feest is ditmaal georganiseerd op een dak van een hotel, en in en rond het zwembad, de trappen, de terrassen op verschillende niveaus, dwalen zo’n vier tot vijfhonderd gasten rond.

    Op een van de terrassen staat een enorme tent en is de muziek, de dansvloer en een bar.

    Onwennig tussen zoveel donkere mensen lopen we als een van de weinige blanke rond, en al snel worden we ten dans gevraagd.

    Nou, dat hadden ze beter niet kunnen doen, dat had hun enkele zere schenen bespaard en mij een vernederende afgang van mijn populaire discodance; links naar voren, rechts opzij, de armen in de lucht en een handjeklap.

    Slaat nergens op hier, echt, het slaat werkelijk hélémaal nergens op.

    De muziek is ten eerste niet Engels of Amerikaans, ten tweede niet in te voegen in het genre pop of house, en ten derde totaal anders van ritme dan die opgefokte pop en techno van ons metropool.

    De muziek is Caribische techno, kuduro wat je uitspreekt als koeduuro, en dansen doe je niet alléén, zoals in de Europese discotheken.

    De muziek stopt een luttele seconde, genoeg om als de bliksem van de dansvloer te verdwijnen, en gaat over in een ander ritme.

    Een dertigtal jongeren, meesten jongens beginnen een dans die ze allemaal het zelfde uitvoeren, zoiets als met een dansvoorstelling, of een musical of zo.

    De dans is opwindend, sloom, hysterisch, cool, huiverend, tot de jongens in extase hun lichamen in de lucht lijken te werpen, hun blote bovenlichamen trillen van de spieren die strak gespannen staan op hun buiken die naar voren steken, hun ruggen hol, ze kijken in de diepte van de nacht en dansen, de rillingen lopen over mijn rug.

    Nondeju , dit is geen dansen meer, dit is pure paradijselijke extase uitgevoerd door de mooiste mensen die ik ken.

    Er komen meer mensen op de dansvloer, ook vrouwen, en in luttele seconden staat er denk ik wel honderd man te dansen, ze lijken te zweven, stampvoeten soms massaal allemaal tegelijk met de linkervoet, een stap naar achteren en dan de rechtervoet, de benen rond alsof je enorme

    O-benen heb, het lichaam voorover gebogen met de handen in de zij, bammm, een grote klap, de hele menigte lijkt als bij toverslag in één seconde te draaien, hun billen draaien als elastieken rond zoals een kind met de hoepels draait, en daar gaat hun rug weer, hol, de ogen naar de sterren die alles op lijken te zuigen van dit kleine planeetje.

    Ontroerd kijk ik ernaar en ben eigenlijk een beetje ontdaan; kan ik ooit zoiets leren, dit is majestueus.

    Ik word door iemand om de middel geslagen, ik zie zijn gezicht, het is Nicolas, van oorsprong van metropool en woont hier al vier jaar “dance, cees, dance” ik kan niet meer terug.

    Als een papieren servetje wordt ik opgenomen door de menigte, ik moet goed kijken hoe ze bewegen, er mee mee gaan, voor mijn gevoel zijn de bewegingen die ik maak rare stuntelige kronkels, ik brouw er niets van, ik geniet, whoww! De hele groep draait een kwartslag, honderden tegelijk, ik als laatste, hun lichamen zijn nat van transpiratie, de bruine huid glanzend in het licht van de maan en de gekleurde lampen, er bestaat volgens mij niets heter dan dit, dit is pure lust, extase.

    Ik begin de controle over mezelf te verliezen naarmate ik meer controle over de dans krijg, de menigte slokt me gelukkig op en ziet niet mijn hopeloze pogingen in de maat te blijven, het stopt nooit, het kan niet stoppen, neee!!! laat het niet stoppen.

    Plots veranderd de muziek, het is meer een schuifel, en als ik denk dat ik beter kan gaan wordt ik door iemand om mijn middel gepakt, ik kijk hem aan, een donkere jongen, natuurlijk een donkere jongen.

    Wist het niet, na de dans blijkt het dat je opgepikt wordt voor de meest hete dans der dansen, ik was te laat het te ontwijken, je mag het niet ontwijken, het hoort bij de Caraïben, de cultuur.

    In mijn hoofd tolt het, ik lijk te zijn verzwolgen door exotische dromen die echt gebeuren, ik voel de schop in mijn kruis, nee toch niet, ik kijk, het is het rechterbeen van mijn partner, mijn  been gaat tussen die van hem.

    En dan, nondeju nogs toe, je danst, je danst niet met je voeten, je danst met je been, je beide benen wel te verstaan en je kont, je rug, je hoofd, maar niet je voeten.

    Mijn kruis wordt gemasseerd door het rechterbeen van de jongen, en ik voel hem over mijn bovenbeen rijden, ik kijk beschaamd om me heen maar iedereen danst zo, zwoel, opwindend, lustig, hitsig!

    De voeten zijn bij de eerste bewegingen van de dans al geplaatst, die veranderen niet meer, de voeten en de schouders zijn altijd in dezelfde positie, als aan de grond gelijmd.

    Het enige wat beweegt zijn je benen die draaien, je kont die draait en wrijvende bewegingen maakt over het bovenbeen van je danspartner en je rug die zijn buik masseert, en je hoofd, dat zachtjes tolt.

    Ik ben opgewonden, wie kan er nou niet opgewonden raken als je zo moet dansen, ik kan er niets aan doen, de jongen knipoogt naar me.

    Toen kwam meester van Zanten’s verhaal me weer te boven “vermalijde bootsman, ga ze zoeken!”

    Opeens wist ik het zeker, muiten!


    votre commentaire
  • We houden het voor gezien, we gaan naar het concert, dat komt beter in ons straatje uit.

    Wel wel wel, ook daar staat dus een dominee met een bandje, en het plein zit en staat vol met de toeterende automobilisten van de rotonde, inclusief een enorme dame met een knaloranje broek die zo strak zit dat ik me afvraag met welke snelheid die daar ingeschoten is, die als eerste de heupen hevig wiegend, het midden van het plein op stuift onder luid halleluja geroep van de dominee, halleluja !

    Goedenavond Riviere-Pilote, halleluja !

    Goedenavond Ste-Luce, halleluja !

    He jij daar (wijst tie nou naar mij ?) halleluja, en de menigte staat massaal op en schreeuwt ‘halleluja !!!! ‘

    Goedenavond Fort-de-France, halleluja !

    ‘halleluja !!!!’ schreeuwt de menigte weer, en de muziek is als jazz, men swingt, men heeft plezier, waarempel ik moet een traantje wegpinken, men heeft plezier in god.

    Wat een wereld van verschil met onze slowmotion psalmversjes van drop en pepermunt vretende doemdenkende mensen.

    ‘God leeft ! halleluja!’ zingt de dominee, en de saxofoon schettert zijn mooiste klanken naar ’s heeren hemelrijk.

    Kinderen rennen al dansend door de menigte heen, moeders laten hun kroost los en vertrouwen het de menigte toe, de dominee komt van het podium af ‘halleluja!’ en de kinderen drommen om hem heen, hij aait ze over hun kroeskoppies ‘hallelujahhhhh !’ en de trompetten klinken links en rechts alsof de wagen der heirscharen en de cherubijnen door de straten komt stuiven ‘halleluja !’ en als de dominee een van de kinderen oppakt en met hem of haar op zijn hoofd door het publiek danst wist ik het zeker, dit is het paradijs.

    Halleluja.


    votre commentaire
  • Er is geen muzikaler volk dan deze mensen, ook weer zo’n aardigheidje wat ik zeker als de dans betreft best wel een tekortkoming vind in mijn arme stugge bestaan met knikkende knietjes en een angstig schuifeltje op dure schoenen.

    Vandaag zetten we koers richting Le Francois maar komen niet verder dan Riviere-Pilote.

    Het stadje ligt tussen de bergen met aan hun voeten de velden met riet voor de rietsuiker.

    De kerk is het eerste wat ons aantrekt in dit ook weer kleurrijke stadje en we lopen rustig door de straten van de stad, om later weer voor de kerk uit te komen.

    Er lopen mensen in en uit de kerk en ik waag het voorzichtig een voet over de drempel te zetten om een foto te maken, maar al snel wordt ik ter arm genomen en naar een plaats geleid ergens tussen de tientallen gelovigen die er al sinds vijf uur zitten, de camera gaat weer in de tas.

    Ik ontglip de prachtig geklede mensen stiekem want ik heb helemaal geen zin in een kerk, ook al is die nog zo leuk, en als ik buiten kom waar pierre zit te gieren van de lach besluit ik op de bank te gaan zitten vanwaar we de mensen kunnen aanschouwen.

    Op de rotonde staat de koster het verkeer te regelen, want laten we eerlijk zijn, gods woord gaat boven alles, ook boven de toeterende medeweggebruikers die, naar ons later bleek, onderweg waren naar een concert.

    De mensen zijn zo mooi gekleed, zo veel kleuren, en zo charmant, dat ik me schaam omtrent de mensen die ik kende uit ons dorpje waar zwart de vrolijkste kleur is, schijnbaar.

    We aanschouwen met verbazing de menigte, en als de dominee komt staat ondertussen zelfs het plein waar wij vredig op het bankje zitten vol met mensen, jong en oud.

    Door de openstaande ramen en deuren horen we de dominee de eerste woorden roepen en weldra staat de hele kerk op z’n kop. Oehh henk.


    votre commentaire
  • De stad Marin ga ik weinig over vertellen, het is al weer meer een Amerikaanse stad met de duidelijke Caribische trekken maar de enorme hoeveelheid jachten en zeiljachten voor de kust zeggen genoeg om er weinig romantisch over te denken.

    Het is er een komen en gaan van duur, glitter, en blanke mensen, we rijden er snel weer weg.

    Als we ’s avonds terug komen in Ste-Luce gaan we eerst douchen en daarna naar een ander restaurant.

    Er is nog een klein tafeltje vrij tussen twee andere tweepersoons tafeltjes, we schuiven aan.

    Al direct ontstaat er een gezellige sfeer en praten we met iedereen, en zelfs de Spaanse toeristen aan het tafeltje in de hoek worden erbij betrokken en zitten we ingepakt tussen de Spanjaarden die een huwelijksreis aan het maken zijn, een Belgisch koppel wat in canada woont, en een Zwitsers koppel wat in, U raad het al, Zwitserland woont, want Zwitsers houden echt van hun land.

    Behalve de Spaanse versgehuwden spreekt iedereen Frans, een van de liefdesduifjes redelijk Frans, maar allemaal spreken we engels, dus het is een mix van talen waar de martiniquaise helemaal hoteldebotel van worden, maar met een beetje rhum wordt het al weer wat meer hotel dan botel en komen we er goed door.

    Uiteindelijk geven de canadese belgen ons een advies ; ga naar het uiterste puntje van het eiland en stop niet bij het bord wat aangeeft dat de weg dood loopt, rij gewoon door, dan moet je een stukkie lopen, een kilometer of twintig, en daar woont een visser die je voor een paar euro’s en een praatje weer afzet op het strand bij jouw auto.

    Klinkt allemaal een beetje scheef maar we bedanken hem wel voor de tip, waarna we de fles oude rhum van Neison soldaat maken, en ik in een redelijk beschonken toestand voor de zoveelste keer probeer te vertalen wat dat nu eigenlijk is, soldaat maken.

    Als de jazz inzet en de muzikant mijn vertaling omzet in songtekst laat ik me uitgedijd op de stoel vallen, dommel tussen rhumdromen en jazzmuziek heen en weer, en wordt bijgestaan door de Spaanse bruid die tegen me aanhangt en flink diep in het rhumglaasje heeft gekeken.

    We zijn het er wel over eens, ‘dezhe opf eiken gestttookte oude Neison ifs de befste rhum die er bffestaat’.


    votre commentaire
  • Ste-Luce is een romantisch stadje, voor mij althans.

    Voor mij is Ste-Luce romantisch omdat ik niet van toeristen houd (moet er zelfs van leven met ons guesthouse in Frankrijk) er geen grote hotels staan, er geen stoplichten zijn, er geen winkelcentra en supermarkten zijn, er geen chique restaurants zijn, en geen clubs en discotheken.

    Ik hoor U zeggen “wat is er dan wel in Ste-Luce?”

    Haha, ik zal het proberen op te tekenen maar het merendeel zult U toch uit de verhalen moeten halen, althans, voor we verhuizen want dat gaan we ook doen, helaas maar het moet vanwege het werk.

    Ste-Luce is een rommeltje, aan de zee liggen de bootjes in al hun kleuren opgetrokken tot met hun neuzen op het straatje, staan tafeltjes langs het straatje waar de vissers hun vis aan de man brengen, staat de jongen te schuren aan zijn surfboard die hij heeft gescheurd op een rif, zitten dikke mamma’s op gammele stoeltjes achter tafels vol met fruit, kleding, en natuurlijk zelfgemaakte rhum.

    Tussen dit alles staan enkele met planken in elkaar geflanste barakken op het strand, en wordt elke morgen het zand geharkt zodat het terras weer schoon is.

    Het restaurant waar ik het liefste kom vanwege de spearribs heet, erg grappig vind ik zelf, Baraque Obama.

    Baraque is Frans voor een barrak, en de naamm zegt U toch al genoeg, de bijzonderste man ter wereld in vele opzichten.

    Het was overigens niet bij Baraque Obama waar mijn salade er vandoor ging, maar een paar terrasjes verderop.

    In de straatjes van Ste-Luce hangen de locals op gammele stoeltjes, maken grappen naar iedereen, praten met mensen die met hun auto stoppen om goedendag te zeggen, en drinken fruitsappen en rhum.

    De slager verkoopt het vlees, de kruidenier zijn goed, de kapper knipt alleen met de schaar, de bakker verkoopt het brood, en iedereen is gelukkig, geen jaloezie, geen concurrentie.

    Discotheken en clubs zijn er niet, er is een netwerk.

    Terwijl je op een terrasje zit met je voeten in het zand, te lurken aan een Ti-punch of een planteur, wachtend op de garnalen gebraden op de barbeque, komt er een auto langs die stopt, en een bekend donker gezicht met kraakwitte tanden roept je naam “héy ceez, om elf uur op het strand bij Marin, disco !” en zo vertellen wij het weer door aan anderen en die weer en die weer en staat er om middernacht een enorme mensenmassa te deinen op de zwoele muziek.

    (wordt vervolgt)

    Het is een netwerk, er zijn geen speciale gebouwen voor clubs of discotheken, er wordt gewoon ergens spontaan een feest gebouwd.

     

    Maar goed, met kerstavond zijn we dus uitgenodigd bij de apotheker die meer mensen heeft uitgenodigd waaronder de anesthesist, een voetendokter, en nog een paar anderen die waarschijnlijk ook allemaal in de geneeskunde werkzaam zijn.

    Het is half vijf, nog licht als we er aan komen en ik ben geraakt door het uitzicht vanuit dit huis.

    Vanaf het terras waar een zwembad gelijkvloers ligt met de woonkamer en (buiten)keuken, zittend in een enorme sofa van riet en heel veel kussens, kijk je op de Diamant, een berg of rotsblok dat in zee ligt voor de zuidkust van het eiland, en wuiven de palmbomen vredig heen en weer in de warme wind.

    Het is altijd warm op Martinique, zowel dag als nacht is het dertig graden, te warm om een hete douche te nemen, te koud om voor een koude.

    Binnen het kwartier is het donker, we wonen nu eenmaal op de evenaar en daar is het of licht, of donker.

    Het werkelijke huis is waarschijnlijk een kwart van wat je denk wat het huis is, ik bedoel, het huis is net als bij ons een binnenvertrek, en de keuken, de woonkamer, de badkamer, en de eetkamer zijn allemaal buiten.

    Alleen het werkelijke huis waar de slaapkamer is, een studeerkamer, een voorraadkamer en wat nog meer, zijn afsluitbaar met deuren en schuifpuien, de rest is gewoon afgesloten met exotisch kleurige gordijnen.

    We eten zoals in Frankrijk, zelfgemaakte foie gras, salades, en vis gebraden op de barbeque, en natuurlijk champagne en de buche de Noël.

    Rond middernacht gaan we huiswaarts en duiken nog een keer in zee, zelfs het water is altijd warm.


    votre commentaire


    Suivre le flux RSS des articles de cette rubrique
    Suivre le flux RSS des commentaires de cette rubrique